|
Journalistieke thema'sInternationaalHoe doen de buren het?Dankzij Britse ‘Savanna’ een nieuwe wet...Tony Blair zelve bemoeide zich ermee toen er in 2000 weer een kind op gruwelijke wijze aan haar eind kwam. De Britse jeugdzorg werd grondig hervormd en er kwam een minister voor jeugdzaken. ...en navolgenswaardige vakbekwaamheidseisen De Britten voerden twee jaar geleden landelijke vakbekwaamheidseisen in voor opvoedondersteuners. Twee Nederlandse vakgenoten gingen kijken hoe die in de praktijk werken en kwamen enthousiast terug. “Ik herken me erg in de Britse vakbekwaamheidseisen voor opvoedsteun. Volgens mij zouden die er in Nederland niet veel anders uitzien. Het lijkt me goed om met de Nederlandse beroepsgroep over de invoering van zulke eisen te gaan praten.” Aan het woord is Edith Raap van het Servicebureau Opvoedondersteuning en Training van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Samen met Simten Goren, met wie Raap de minor opvoedingsondersteuning doceert aan de Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHvA), bezocht ze deze zomer Engeland. De twee werden gelokt door de National Occupational Standards for Work with Parents. Dat is een mond vol voor de vakbekwaamheidseisen voor opvoedondersteuners die sinds 2005 in Groot-Brittannië gelden. Raap en Goren kwamen ermee in aanraking toen ze vorig jaar op een congres van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) Mary Crowley hoorden spreken, de directeur van een Britse koepel van organisaties die met ouders werken. De invoering van vakbekwaamheidseisen past in de hervormingen binnen de Britse jeugdzorg (zie artikel op de linkerpagina). Ze zijn inmiddels verplicht gesteld voor opleidingen voor opvoedondersteuners. Zorgaanbieders zijn ook geïnteresseerd, omdat financiers er in de toekomst waarschijnlijk om gaan vragen in een poging verzekerd te zijn van een professionele beroepsuitoefening.
Open deur Maar zijn eisen als ‘luister naar en reageer op ouders’ of ‘help ouders gebruik te maken van opvoedsteun’ geen open deuren? “Het lijkt allemaal heel obvious”, beaamt Raap. “Maar je zet dingen er wel mee op de agenda. In opleidingen zul je de bijbehorende competenties moeten kweken. En dat blijkt vaak nog helemaal niet eenvoudig. Niet voor niets werden veel van de zaken die nu in de eisen staan, in het verleden vergeten.” “We zéggen vaak wel dat we als partner van de ouder optreden”, vult Goren aan, “maar dóen we het ook? Met bekwaamheidseisen heb je wat dat betreft een stok achter de deur.” Ze zou het goed vinden als bij ons, net als in Groot-Brittannië, ook andere beroepsgroepen, zoals onderwijzers, verpleegkundigen en personeel van peuterspeelzalen, de eisen overnemen. Dat maakt dat ouders over de hele linie op dezelfde manier benaderd worden. De angst dat de eisen leiden tot een keurslijf of betutteling, en dus opvoedondersteuners en ouders alleen maar hinderen, is niet uitgekomen. Maar de Engelse opvoedondersteuners zijn dan ook zelf over de eisen geconsulteerd. Dat geldt ook voor de ouders, die blijkens Brits onderzoek een gelijkwaardige rol ambiëren. Raap en Goren denken dat de eisen daaraan tegemoet komen. Kortom, hoogste tijd om ook in Nederland aan de slag te gaan, vinden Raap en Goren. Ze zijn al langs geweest bij kenniscentrum Movisie en beroepsvereniging Phorza en hielden in Amsterdam een presentatie over de Engelse aanpak. De reacties waren tot nu toe positief. Dat de eisen opvoedondersteuners en ouders ook uit elkaar kunnen drijven – bij onenigheid zouden ze elkaar ermee kunnen bestoken - gelooft Raap niet. “Als er spanningen ontstaan, zijn die er al, dan worden die niet veroorzaakt door de normen.” Mogelijk vallen spanningen met de normen juist beter te beheersen, omdat ze ieders rol helder maken. Het actieplan voor de professionalisering van de jeugdzorg lijkt het tweetal een zetje in de rug te geven. De Britse eisen zouden mogelijk tot een beroepsprofiel in het kader van de beroepenstructuur in de jeugdzorg kunnen leiden, zegt Marian van Beek van het NJi. Lastig is dat de eisen in Nederland geen formele status hebben. Maar een voordeel is volgens Van Beek dat ze niet specifiek voor één beroepsgroep zijn geschreven. “Iedereen die opvoedsteun verleent, kan ze zich, bovenop zijn/haar competenties, eigen maken.” De Britse vakbekwaamheidseisen voor opvoedondersteuners staan op www.parentinguk.org en zijn vertaald en toegelicht te vinden op www.nji.nl (thema opvoedingsondersteuning, servicepagina’s, opleiding/profiel). Ook Groot-Brittannië heeft zijn Savanna. Haar naam is Victoria Climbié, ze kwam uit Ivoorkust en stierf in februari 2000 op achtjarige leeftijd een vreselijke dood in Londen. Ze was door haar ‘verzorgers’, een oudtante en haar vriend, vastgebonden in een bad, waar ze in haar eigen uitwerpselen lag. 128 verschillende verwondingen werden er in het ziekenhuis geteld. Verschillende hulpdiensten kenden haar, maar door een gebrek aan samenwerking en informatie-uitwisseling greep niemand in. Het was het sein voor een grootscheepse hervorming in de Britse jeugdzorg, waar premier Tony Blair zich persoonlijk mee bemoeide. In een emotioneel voorwoord bij de door het ministerie van Onderwijs geschreven notitie Every child matters (2003) noemde hij de dood van Victoria en andere kinderen een ‘grote schande’. De doelen van Every child matters (gezond zijn, veilig zijn, genieten en iets bereiken, bijdragen aan de samenleving en economisch onbezorgd leven) werden dit jaar door onze minister André Rouvoet overgenomen in zijn beleidsprogramma Jeugd en Gezin. Echt vak De Britse regering bepleitte niet alleen een betere samenwerking, maar gaf zelf het goede voorbeeld. De jeugdzorg en de jeugdbescherming, die onder het ministerie van Gezondheid vielen, werden in 2003 naar het ministerie van Onderwijs overgeheveld, zodat nu alle jeugdzaken daar gebundeld zijn, met uitzondering van de jeugdgezondheidszorg. Sindsdien heeft de jeugd ook een eigen minister. Sluitstuk van de hervormingen in Groot-Brittannië was de invoering van een nieuwe Children’s Act, een verzamelwet voor jeugd en jongeren, in 2004. Deze verplichtte lokale overheden om instellingen beter te laten samenwerken (budgetten van instellingen kunnen zelfs worden samengevoegd), om een eigen jeugd- en jongerenplan te maken en één eindverantwoordelijke voor jeugd aan te stellen. Ook kwam er een nationale kinderombudsman. Eerder al, in 2000, waren er in het hele land Youth Offending Teams (YOT’s) gecreëerd met het doel de jeugdcriminaliteit in te dammen. In de YOT’s werken onder meer scholen, politie en maatschappelijk werk samen. De teams proberen met jongeren in contact te komen voordat ze echt ontsporen en bieden verder opvoedingsondersteuning aan de ouders. Een opvallend ‘wapen’ van de YOT’s is de parenting order, waarmee ouders kunnen worden verplicht tot het volgen van een opvoedcursus. Deze parenting orders hebben een daling van de recidive tot gevolg gehad en worden ook door de ouders zelf achteraf positief beoordeeld. De YOT’s sluiten daarnaast (vrijwillige) parenting contracts af met ouders. Een ander, al langer bestaand programma, Sure start, beoogt jeugdvoorzieningen zoals kinderopvang naar die mensen te brengen die daar het hardst om verlegen zitten. Blijkens de eerste evaluaties lukt dat goed. Een zinnige vernieuwing is ten slotte dat er vakbekwaamheidseisen zijn ingevoerd voor het werken met ouders (zie artikel hiernaast). Al met al is goed merkbaar dat de Britten, mede als gevolg van de parenting orders, opvoedingsondersteuning als een echt vak zijn gaan beschouwen. Wat doen de Britten anders? - centrale (wettelijke) sturing - focus op resultaten, niet op processen - bevorderen van samenwerking en informatie-uitwisseling - uithuisplaatsingen zo veel mogelijk voorkomen - pleegzorg in plaats van residentiële zorg - dwang bij opvoedingsondersteuning - nazorg voor oud-jeugdzorgcliënten
|