Topmannen van concerns als Dow Chemical, Nestlé en Unilever maken zich zorgen over de beschikbaarheid van industrieel water. Nu al wordt geanticipeerd op de toenemende schaarste. Er begint een heuse watereconomie te ontstaan.
Water wereldwijd
Slechts 2,5% van al het water is zoet. Tweederde daarvan zit vast in ijsbergen en gletschers. Veel van het resterende zoetwater komt op het verkeerde moment of de verkeerde plaats (o.a. overstromingen) of is onbereikbaar. Daardoor gebruiken we feitelijk slechts 0,1% van de mondiale watervoorraad. Momenteel consumeert de wereld elk jaar bijna 4000 kubieke kilometer water. Het mondiale waterverbruik verdubbelt elke 20 jaar, twee keer zo snel als de wereldbevolking.
De landbouw is met 70% de grootste verbruiker. Daarna volgen de industrie (20%) en de huishoudens (10%). Binnen de industrie zijn met name chemie, staal, textiel, leer, papier, voeding en pharmacie zware gebruikers. In rijke landen kan het aandeel van de industrie in het watergebruik oplopen tot 60%. Uit een peiling in 2007 van het Marsh Center for Risk Insights bleek dat 40% van de bedrijven in de Fortune top-1000 ernstige tot catastrofale watertekorten voorziet, maar dat slechts 17% zich daarop voorbereidt.
Bedreigingen
De grootste bedreigingen voor de zoetwatervoorraad zijn:
- de groei van de wereldbevolking
- verspreiding van het westerse consumptiepatroon
- verspilling/verkeerd gebruik
- verzilting door stijgende zeespiegel
- onregelmatiger aan- en afvoer door klimaatverandering
- lokaal minder neerslag en meer verdamping door klimaatverandering.
Tot de meest door tekorten bedreigde gebieden behoren China, India, de VS, Mexico, Australië, het Midden-Oosten, Afrika, de Andes en het Middellandse-Zeegebied. Geschat wordt dat in 2025 eenderde van de wereldbevolking last heeft van watertekorten. Momenteel leven 1,2 miljard mensen in gebieden met een watertekort.
Van olie- naar waterhandel
Toenemende droogte? Dan ga je toch gewoon water verkopen… Zo redeneert de Texaan T. Boone Pickens. Hij is rijk geworden in de olie- en gasbusiness, maar verlegt zijn aandacht nu naar water. In 1971 kocht Pickens een ranch boven de Ogallala, een van ’s werelds grootste ondergrondse waterreservoirs, die zich onder acht Amerikaanse staten uitstrekt. Toen hij ontdekte dat hij bovenop een grote waterbel zat en dat het water schaarser wordt in de centrale staten van de VS, besloot hij meer land te kopen. Inmiddels bezit hij genoeg om 1,5 miljoen mensen van water te voorzien. Zijn plan is om een pijpleiding aan te leggen naar Dallas en zijn water daar commercieel aan te bieden.
In Nederland is de leverantie van drinkwater een monopolie van de waterleidingbedrijven. Landeigenaren mogen hun eigen grondwater gebruiken, maar betalen daar een heffing voor.
Dutch Rainmaker heet het bedrijfje. En het doet wat het belooft: het maakt regen. Nauwkeuriger gezegd, het wint water uit lucht. In het Friese Harlingen staat de regenmaker van de onderneming. Het is een molen die een compressor aandrijft die verbonden is met een koeling in de mast. Door de koeling condenseert de waterdamp in de lucht, die vervolgens wordt gefilterd en opgevangen. Zo wordt vijfhonderd liter water per dag gewonnen.
Het is nog maar een begin. Dutch Rainmaker werkt aan een installatie die 7000 liter per dag kan maken. De sector waarin het bedrijf opereert, heet watertechnologie. Het is een groeimarkt waarin Nederlandse bedrijven een vooraanstaande rol spelen. Twee jaar achtereen is de export van watertechnologie uit Nederland met 11% gestegen. Bedrijven als Dutch Rainmaker gaan ervan uit dat water een schaars goed wordt of op zijn minst een duur goed. En dat is grote behoefte gaat ontstaan aan bewezen technologieën om alternatief water te winnen, dus niet door zuivering van grond-, rivier of zeewater.
Die gedachtengang is niet zo vreemd. Topmannen van grote bedrijven wijzen steeds vaker en steeds urgenter op water als probleem. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we eerder zonder water komen te zitten dan zonder brandstof’, zegt de topman van ’s werelds grootste voedingsconcern Nestlé, Peter Brabeck-Letmathe in The World in 2009 van het Engelse weekblad The Economist. Andrew Liveris, CEO van Dow Chemical, het een na grootste chemieconcern ter wereld, noemde water onlangs ‘de olie van de 21e eeuw.’ Hun collega’s nemen graag het cliché blauw goud in de mond, verwijzend naar de schaarste en hoge prijs die zij voor water verwachten.
Tekenend is de oprichting van het CEO Water Mandate vorig jaar zomer. Dat is een club topmannen van grote bedrijven die water hoger op de politieke agenda wil hebben. Onder de 33 ondertekenaars bevinden zich behalve de hoogste bazen van Dow en Nestlé die van Unilever, Reed Elsevier, Siemens, Coca-Cola en Danone. Als een heuse actiegroep spoorde het CEO Water Mandate de G8, de club van grote industriële landen, aan om meer aandacht te besteden aan de watercrisis.
Rechttoe-rechtaan schaarste
Hoezo eigenlijk watercrisis? Het broeikaseffect leidt toch niet alleen maar tot uitdroging, zoals in Spanje? Op andere plekken gaat het toch juist harder regenen? Klimaatverandering zorgt inderdaad alleen lokaal voor (extra) waterschaarste. De dreiging schuilt meer in een combinatie met bevolkingsaanwas, welvaartsgroei en misbruik. Dat Chinezen hamburgers zijn gaan eten, tikt bijvoorbeeld hard aan. Het dieet van een Amerikaan kost dagelijks 6000 liter ‘virtueel’ water: al het water dat voor verbouw, productie en transport nodig is. In ontwikkelingslanden ligt deze hoeveelheid op minder dan de helft. Dat China en India verdrogen, komt vooral door het overvloedige watergebruik in de landbouw. Soms verergert de oplossing van het ene milieuprobleem het andere. Het verbouwen van de soja voor een liter biodiesel slurpt bijvoorbeeld 9100 liter water op. Het zich als waterbewust profilerende Nestlé is daar dan ook faliekant tegen.
Een misvatting is dat vooral ontwikkelingslanden problemen krijgen. Het lege midden van de VS en Australië behoren tot de zwaarst met verdroging bedreigde gebieden. Bovendien betrekken westerse bedrijven grondstoffen uit verdrogende landen of hebben ze daar fabrieken staan. Méér water is trouwens ook niet alleen maar fijn. Zoetwater verzilt door de rijzende zeespiegel, drogere zomers en nattere winters ontregelen de aan- en afvoer. Met die laatste problemen krijgt ook Nederland te kampen.
Maar ons waterrijke land kent ook rechttoe-rechtaan schaarste. Dat is vooral het geval in Noord-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen. Het zijn, vanwege de aan- en afvoermogelijkheden over zee, aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor bedrijven. Maar qua waterinname zijn ze verre van gunstig. Bijna al het water is er brak of zout en dat is voor veel industriële processen niet geschikt. Grondwater oppompen, zoals bedrijven in Oost- en Zuid-Nederland doen - Fuji ging speciaal om die reden in Tilburg zitten - gaat dus niet. Leidingwater is niet altijd een bruikbaar alternatief en relatief duur.
Dow Chemical is zo’n bedrijf dat om de logistiek in Zeeuws-Vlaanderen is gaan zitten; de meeste producten komen en gaan via de Westerschelde. Het 26 fabrieken tellende complex bij Terneuzen is met 60.000 m3 zoetwater per dag een van Nederlands grootste verbruikers. Dat is vijf keer zo veel als alle huishoudens in Zeeuws-Vlaanderen bij elkaar consumeren. Daarnaast gaat er nog eens een miljoen m3 zeewater per dag doorheen.
Drinkwater heeft Dow nooit gebruikt voor zijn bedrijfsprocessen. ‘Onze filosofie is dat drinkwater voor huishoudens is en het andere water voor de industrie,’ zegt environmental specialist Niels Groot in het hoofdkantoor op het geordende complex.
Dow vangt zelf regenwater op en krijgt ‘industrieel water’ aangeleverd van waterleidingbedrijf Evides. Dat komt uit dezelfde bronnen als het drinkwater in Zeeuws-Vlaanderen (de Biesbosch en de polders van Vlaanderen), maar heeft een andere kwaliteit. Evides levert via een aparte industriële poot ‘water op maat’ aan bedrijven. Dat kan demiwater ofwel laagmineraal water zijn, of polished water, dat volledig is gedemineraliseerd. Elke variant is denkbaar. De prijzen liggen tussen eenvijftiende en driekwart van die van drinkwater. Dat kost anderhalve euro per m3.
Enorme dorst
Met zijn enorme dorst wilde Dow niet afhankelijk zijn van maar één of twee bronnen. Samen met Evides stortte het zich daarom op het ontzilten van zeewater. Maar dat proces is nog duur. Zowel destilleren als hogedruk membraantechnologie kost veel energie. Het is ook vervuilend: de membranen die het vuile zeewater zuiveren, moeten chemisch worden gereinigd. Bovendien stuitten Evides en Dow op technische problemen, zoals te ernstig vervuilende membranen.
Juist uit die tegenslag ontstond een bijzondere oplossing. Aan het driehoeksoverleg tussen Dow, Evides en het waterschap ontsprong het idee om het huishoudelijke afvalwater van Terneuzen, een plaats met 55.000 inwoners, te gebruiken voor de fabrieken van Dow.
Sinds vorig jaar is het zo ver. Het waterschap levert dagelijks 7.500 m3 gezuiverd afvalwater dat eerst in de Westerschelde verdween aan Evides. Dat maakt het geschikt als industriewater voor Dow. Het wordt vooral gebruikt voor het produceren van stoom, om naftakrakers te koelen. De investeringen vielen mee: een deel van de leidingen lag er al. Er moest wel een extra pompput en een voorraadbassin worden gebouwd om de aanvoerverschillen tussen dag en nacht te egaliseren. Momenteel wordt bij het waterschap gewerkt aan een extra geavanceerde zuiveringsinstallatie, onder meer om te voorkomen dat kwaliteitsproblemen zoals te veel slib na een regenbui, inname onmogelijk maken.
Het is een project dat ogenschijnlijk alleen maar winnaars kent. Het waterschap reduceert zijn lozingen. Evides heeft er een extra inkomstenbron bij. En Dow een extra zoetwaterbron.
In het afvalwaterproject vallen zelfs de contouren van een heuse watereconomie te ontwaren. Daarin hangt een prijskaartje aan elke soort water, ook het vervuilde. Evides betaalt het waterschap voor het Terneuzense afvalwater. Dow betaalt Evides voor het daarvan gebrouwen industriewater. Evides betaalt Dow weer voor teruggeleverd gebruikt water. En Dow betaalt Evides voor het recyclen van dat water. Er wordt dus niet alleen water rondgepompt in Terneuzen, maar ook geld.
De milieutechnische voordelen zijn ook evident. Er wordt minder zoetwater aan de Biesbosch en Vlaanderen onttrokken. Er wordt minder geloosd. Vergeleken met ontzilting kost het minder energie en chemicaliën. Kortom: er is sprake van een ware waterwinwinwin in Zeeuws-Vlaanderen.
Dow gebruikt de ervaringen in Terneuzen nu bij het ontwerp van een nieuw complex in China, waar de watertekorten nog nijpender zijn. Daarvoor zal de techniek wel verder ontwikkeld moeten worden. ‘Met onze andere waterbronnen kunnen wij het ons veroorloven om de techniek voor 90% betrouwbaar te laten zijn, maar dáár moet het 100% zijn,’ zegt Niels Groot.
Het concern denkt zelfs nog groter. Wereldwijd neemt de verstedelijking toe en veel megasteden liggen in een rivierdelta of aan de kust. Daar spelen, op een veel grotere schaal, dezelfde problemen als in Terneuzen. ‘Daar kun je deze technologie naar exporteren’, aldus Groot. Dat idee is niet van eigenbelang gespeend, want Dow heeft een bedrijfsonderdeel Dow Water Solutions, dat watertechnologie commercieel aanbiedt.
Nieuw waterbewustzijn
Goed idee, de waterschaarste zo te lijf gaan? Bij ontwikkelingsorganisatie Both Ends, die zich veel met waterschaarste in ontwikkelingslanden bezighoudt, gaan de handen niet meteen op elkaar. ‘Leuk,’ zegt directeur Daniëlle Hirsch, ‘maar dit maakt Dow nog niet ineens groen. Dat is pas zo als je dit koppelt aan het terugdringen van het waterverbruik in de productie.’
De toenemende schaarste zorgt met name in ontwikkelingslanden voor een wildwest rond water. ‘Het is soms letterlijk: wie het eerst komt, die het eerst maalt, ook omdat de overheid de winning vaak nauwelijks heeft gereguleerd,’ zegt Hirsch. Industrie en kleinverbruiker zijn dan elkaars concurrenten in plaats van partners, zoals in Terneuzen. En de industrie, als machtiger partij, dreigt kleinere verbruikers te vermalen. De oplossing schuilt in betere rechten voor die kleine gebruikers, vindt Both Ends. ‘Maar daar zegt het CEO Water Mandate niets over.’
Dat bedrijven als Nestlé hun nieuwe waterbewustzijn tegenwoordig uitventen via glanzende folders, compleet met foto’s van door het concern aangelegde dorpspompen, stoort Hirsch niet. ‘Een pomp is nuttig, alleen verander je er de machtsverhoudingen niet mee. Het belangrijkste is dat er goed bestuur en beheer is rond water.’
Economen opperen wel dat bedrijven pas hun verantwoordelijkheid nemen als de prijs van water omhoog gaat. Nu bedraagt deze bijna nergens ter wereld meer dan een paar dollar per m3, waarmee het een spotgoedkoop hulpmiddel is. Dat komt deels door lage winningskosten, deels door het feit dat de leveranciers (semi)overheidsbedrijven zijn en deels doordat bedrijven over niet of laag belaste grondwaterwinningsrechten beschikken. De winningskosten zullen door de schaarste stijgen en grondwatergebruik zal zwaarder worden belast of anderszins ontmoedigd. Maar echte prijsverhogingen vloeien doorgaans voort uit privatisering en daartegen bestaat veel politieke weerstand. Ook Hirsch, van oorsprong milieueconoom, is er tegen. ‘Want dan wint de hoogste bieder. En daar zijn de kleine boeren en consumenten niet mee gediend.’
Niels Groot van Dow erkent dat geld in de huidige situatie nauwelijks een prikkel is om water te besparen. De waterinname van Dow, hoe gigantisch ook, beslaat nog geen promille van de totale bedrijfskosten. Nieuwe infrastructuur is, afgezet tegen het economische belang van water, dan ook relatief duur. Bovendien is niet altijd duidelijk wie in de waterketen opdraait voor investeringen.
Cees Buisman, directeur van Wetsus, centrum voor duurzame watertechnologie, noemt het voorbeeld van een papierfabriek waarvan het water stroomafwaarts wordt gezuiverd. ‘Voor hergebruik moet dat stroomopwaarts worden gepompt. Dat is duur. Technisch is een zero discharge papierfabriek geen probleem, die bestaat al. De bottleneck zit in zaken als retourleidingen en de vraag wie die betaalt.’
Soms hebben bedrijven een afgeleid motief om het waterverbruik aan te pakken. Zo gaan water- en energieverbruik, ook bij papierfabrieken, hand in hand. Stijgende energieprijzen vormen dan een incentive voor waterbesparing.
Voor nog wie geen directe prikkels voelt om water te besparen, is er een in aantocht. Vanaf 2015 stelt de Europese Unie hogere kwaliteitseisen aan afvalwater. Buisman: ‘Die eisen zijn zo streng, dat je je afvalwater net zo goed kunt hergebruiken. Dat zal het industriële hergebruik van huishoudelijk afvalwater mede in de hand werken.’
Het Financieele Dagblad Outlook, 3 december 2008