|
Journalistieke thema'sManagementManagers verruimen hun blik met organisatieopstellingenEen andere manier van kijkenHet botert niet in een team. Er moeten vestigingen worden opgeheven of juist samengevoegd. Steeds vaker gebruiken managers een organisatieopstelling om zo’n probleem op te lossen. Verslag van een middag organisaties opstellen. Wat is een organisatieopstelling? Organisatieopstellingen zijn de zakelijke variant van familieopstellingen. Met deze methodiek worden sinds jaar en dag succesvol familietrauma’s en –conflicten behandeld. Bij opstellingen komen een vraagsteller, representanten en eventueel een begeleider kijken. De vraagsteller formuleert een probleem of situatie. Vervolgens zet hij/zij (of de begeleider) de representanten op een bepaalde plek in de ruimte neer. De positie van de representanten ten opzichte van elkaar zegt iets over de onderlinge verhoudingen. Achter iemand staan duidt bijvoorbeeld vaak op macht, vlak voor iemand op intimidatie. De representanten vertellen wat ze tijdens de opstelling ervaren, bijvoorbeeld dat een andere representant hen stoort. Zo nodig kunnen ze van plek veranderen. Neemt iemand afstand, dan kan dat betekenen dat hij zich genegeerd voelt door de groep. Het idee achter opstellingen is dat de vraagsteller bestaande relaties beter doorziet of er een frisse nieuwe kijk op krijgt. Organisatieopstellingen kunnen nuttig zijn voor disfunctionerende teams, nieuwe samenwerkingsverbanden, projectgroepen, clusters van zzp’ers of andere constellaties waarin vertrouwen en goede onderlinge relaties een belangrijke rol spelen.
Meer informatie: www.verderkijken.net De locatie, De Boshoeve, doet zijn naam eer aan. De laatste kilometer voert over een met goudbruin gebladerte omzoomd zandpad. Hier, dicht bij de Belgische grens, dreef pater Taks vroeger een opvangcentrum voor bleekneusjes uit de stad, nu staat er een conferentiehotel. Negen mannen en twee vrouwen druppelen het zaaltje binnen. De mannen bijna allemaal in pak, maar zonder stropdas. De beroepen variëren van biologisch dynamische zaadveredelaar tot managing director van een internationale financiële dienstverlener. “Ik ben niet tegen het rationele”, steekt Michiel Brandt van wal. “Maar soms is een systeem dat een probleem creëert niet in staat het op te lossen.” Samen met mede-consultant Ivonne van der Male verzorgt Brandt VerderKijken, maandelijkse bijeenkomsten waar aan organisatieopstellingen (zie kader) wordt gedaan. Brandt vertelt dat in organisaties allerlei informele processen spelen, zowel tussen mensen als afdelingen. Net als mensen die lichaamsdelen missen, kunnen organisaties aan ‘fantoompijnen’ lijden. Het is zaak die informele processen en pijnen niet te negeren, maar er juist bij stil te staan. Dat kan met behulp van de organisatieopstelling. We doen een eerste oefening. Ik wil een moeizame verhouding in een team waarvan ik deel uitmaak, verbeeld zien. Ik zet twee aanwezigen tegenover elkaar. In eerste instantie gebeurt er niet zo veel. Ik besluit ze dichter bij elkaar te zetten. Eén representant stribbelt tegen, wil liever zijwaarts dan voorwaarts naar de ander. Ik herken daar niets in. De situatie zet me wel aan het denken, maar dat levert vooralsnog weinig wereldschokkende conclusies op. Brandt vertelt later dat je van zo’n eerste proefopstelling geen wonderen moet verwachten. Thieu brengt een vraag in. Hij heeft een financiële dienstverlener opgebouwd. Het bedrijf is inmiddels overgenomen, maar hij zit wel nog in de board. De klanten bevinden zich merendeels in de Randstad, waar inmiddels ook een vestiging is opgezet. De thuisbasis is nog steeds in zuid-Nederland. Thieu: “Het meest effectief zou zijn om de vestigingen samen te voegen. Mijn hoofd zegt dat de nieuwe locatie de Randstad moet zijn. Maar emotioneel voel ik me enorm betrokken bij de vestiging hier. Bovendien zullen er bij een verplaatsing hoe dan ook mensen afhaken. Ik vind het een duivels dilemma.” Via vragen aan Thieu verkent Brandt de opties. Uiteindelijk worden vier representanten neergezet: één voor zuid-Nederland, één voor de Randstad, een voor een eventuele nieuwe vestiging (Thieu had ook nog als optie genoemd dat de bestaande vestigingen opgaan in een compleet nieuwe, zodat iedereen evenveel pijn lijdt) en één voor het doel van de operatie: een continu en consistent team. Eén representant, voor het onbekende element, wordt wel gekozen maar nog niet opgesteld. Met zachte hand worden de representanten naar hun plaats in de ruimte geduwd. Het heeft iets plechtigs en bijna potsierlijks tegelijk, dit schaken met mensen. De representanten van de vestigingen komen in een halve cirkel te staan, tegenover het doel. De Randstad zegt zich zelfverzekerd te voelen. Zuid-Nederland: “Ik krijg daar hartkloppingen en pijn in mijn nek van.” De nieuwe vestiging: “Als de Randstad zo arrogant doet, ben ik voor zuid-Nederland.” Het doel: “Voor mij geldt hetzelfde.” Thieu bekijkt het tafereel getroffen. “Dit is exact zoals het is.” Brandt besluit nu de representant neer te zetten die staat voor het onbekende element. Deze gaat recht tegenover de Randstad staan. Die bindt daardoor wat in. Als de Randstad tussen zuid-Nederland en de nieuwe vestiging wordt gezet, valt dat bij het doel en zuid-Nederland goed, maar niet bij de nieuwe vestiging. Het onbekende stapt uiteindelijk uit de opstelling: “Ik wil hier gillend weg, hij moet doen wat hij moet doen, dit is mijn taak niet.” Als tot slot zuid-Nederland dicht bij Thieu komt te staan, voelt die zich duidelijk ongemakkelijk. “Ik heb de neiging verantwoording af te leggen.” Zuid-Nederland, gerepresenteerd door een vrouw, reageert droogjes: “Deden alle mannen dat maar.” In de nabespreking constateert Ivonne dat zuid-Nederland heel belangrijk is voor Thieu. Hij beaamt dat: “Ik kan er niet met afstand naar kijken.” Thieu vertelt dat hij nog met niemand van de vestigingen over de plannen gesproken heeft. De opstelling was nuttig, vond hij. “Ik heb er niet direct een oplossing uit gehaald, maar dat had ik ook niet verwacht. Het probleem zit in mij, het is een worsteling tussen de mens en de manager. Misschien moet de board dit oplossen.” We oefenen nog met een ‘blinde’ opstelling. In opdracht van de zaadveredelaar worden vijf mensen neergezet die niet weten wat ze representeren. Zelf vinden ze de opstelling prima. De komst van een nieuw element stuit een van de representanten tegen de borst. De zaadveredelaar kan dat plaatsen. Maar dat de representant van een proefveld wat meer aanschuift, verbaast hem, want daar wil hij juist vanaf. Ivonne besluit de middag met de vaststelling dat een organisatieopstelling niet het ei van Columbus is. “Het is meer: zo kun je er óók naar kijken.” Een van de deelnemers vindt dat een opstelling je dwingt naar de hoofdlijnen te kijken. “Dat is heel anders dan wanneer je een adviseur in huis haalt, want dan verlies je je al snel in details.” Omdat het personeel van Thieu nog van niets weet, heeft hij een andere voornaam gekregen. FD, 22 januari 2011 |